1960 – 1970

‘Alles in Amsterdam en in den lande kijkt naar ons. We zijn een gezonde, springlevende vereniging die een reputatie geniet, maar die reputatie zal moeten worden behouden. Dit is niet gemakkelijk, maar wel de moeite waard om voor te vechten’, zo schreef toenmalig secretaris P. Storm in het jaarverslag van 1961. Men was trots op zijn vereniging, maar ook realiseerde men zich dat een bloeiende vereniging niet iets was dat zonder slag of stoot tot stand kwam.De steun van de NDSM was voor het financieel beleid van de vereniging een groot pluspunt. Toch moest ook de schuld van 10.000 gulden aan de NDSM daterend uit 1951 terugbetaald worden. De inkomsten van HCT kwamen uit de contributie van de leden, bijdragen van de donateurs, betaalde medewerkingen en uit het verzamelen van oud papier. Dit laatste was een bron van inkomsten die HCT zeker niet kon missen, maar die door de jaren heen een zorgenkind bleef. De grootste moeilijkheid was het feit dat er geen eigen verenigingslokaal was voor de opslag van het oude papier. Er werd een opslagplaats gehuurd, maar vanwege het brandgevaar was dit een groot risico voor degene bij wie dit gebeurde.

Watersnood en 40-jarig jubileum In januari 1960 vond de watersnoodramp in Tuindorp Oostzaan plaats. HCT werd hierdoor hard getroffen. De gehele muziekbibliotheek en een deel van het archief gingen verloren. Voor de reparatie van instrumenten was een bedrag van 7077 gulden nodig; via de verzekering en het rampenfonds kreeg HCT dit bedrag terug. Pas op 1 april kon de eerste repetitie van dat jaar worden gehouden. Er waren in 1960 slechts 25 muzikale medewerkingen; de jaren daarvoor waren er dat ongeveer veertig per jaar, met als uitschieter 1954 waarin maar liefst 54 medewerkingen te noteren waren. In deze moeilijke periode bleek de solidariteit van andere muziekverenigingen, die muziekstukken schonken of giften voor de aankoop van instrumenten of muziek.

1962: 40-jarig jubileum In 1962 bestond HCT veertig jaar. Om het nodige geld binnen te krijgen werd een loterij gehouden en werd er van 29 juni tot en met 2 juli op het Plejadenplein in een grote tent een Vlaamse kermis georganiseerd, een soort fancy-fair.

Het hoogtepunt van de jubileumviering was op 15 december, toen ‘s middags een receptie werd gegeven en ‘s avonds het galaconcert plaatsvond. De vereniging werd bedolven onder de geschenken.Het galaconcert was een groot succes; tijdens dit concert werd door de toenmalige secretaris P. Storm een pianoconcert uitgevoerd waarover Jan Vermaak, dirigent van muziekvereniging Amicitia, destijds in de Noord-Amsterdammer schreef: ‘Het was overigens een revolutionaire gedachte om een pianoconcert uit te voeren. Dat deze gedachte een daad zou worden, is reeds een bijzondere verdienste. Het Warschau-concert van Richard Addinsell werd vertolkt door de heer P. Storm, het orkest-arrangement was verzorgd door de heer A.P. Kwakkestein. Dit arrangement getuigde van vakmanschap, omdat de opgave moeilijk was teneinde een doorzichtig geheel te krijgen. De arrangeur is hierin volledig geslaagd. De solist heeft dit concert technisch voortreffelijk uitgevoerd. Het frappeerde ons dat het orkest slagvaardig begeleidde en het solospel niet overstemde.’

Kwakkestein als arrangeur Het arrangement van het Warschau-concert, waarvoor Arie Kwakkestein zo veel lof kreeg toegezwaaid in de Noord-Amsterdammer, was slechts een van de vele arrangementen van de tweede dirigent en klarinettist van HCT. Hij heeft voor de Honkbalbond zelfs een mars gearrangeerd, de Honkbalmars, die voor de radio is opgenomen in het Zonnehuis. Zijn kwaliteiten als klarinettist worden onderstreept door een mooie anekdote. Tijdens een concours gaf de jury een pluim aan de es-klarinet. Maar HCT had geen eens een es-klarinet. De partij van de es-klarinet, heel hoog, was door Kwakkestein op zijn bes-klarinet gespeeld.

Hoogste muzikale top De groeiende kwaliteit van HCT vertaalde zich in 1963 in een klinkend resultaat op het KNF-muziekconcours in Aalsmeer. Met 110 punten en lof van de jury promoveerde HCT naar de hoogste afdeling, de Vaandelafdeling; samen met nog een ander corps was dit puntenaantal het hoogste van het gehele land in het gehele jaar. Ander hoogtepunt in 1963 was de deelname aan de Airborne-wandeltocht met een trip naar Zuid-Limburg voor twee dagen.

De jaren hierna wist HCT zich met verve aan de muzikale top te handhaven. In 1964 werd in Wormerveer aan een marswedstrijd meegedaan, waar HCT het hoogste aantal punten behaalde van alle verenigingen gedurende het gehele jaar. Bij deelname aan een concours in Hilvarenbeek handhaafde het orkest zich in de Vaandelafdeling: er werd met 103 punten een eerste prijs behaald, waaraan tevens de overhandiging van de Federatie-vlag vastzat. In 1964 werd de laatste aflossing van 500 gulden aan de NDSM voldaan en werd meegewerkt aan de huldiging van de Tuindorpse wielrenner Jaap Oudkerk, die in dat jaar wereldkampioen achter de motoren werd.

In 1965 werd tijdens een concours in Krasnapolsky in Amsterdam weer een eerste prijs behaald met 100,5 punten; hierdoor werd een wimpel gevoegd aan het Federatie-vaandel.

In 1966 behaalden zowel drumband als orkest op een concours in Loon op Zand de eerste prijs. Ook in 1967 handhaafde HCT zich met gemak in de Vaandelafdeling door op het concours in Heerewaarden een eerste prijs te behalen met 105,5 punten.In 1967 was bij de NDSM de 100ste tewaterlating waaraan HCT zijn medewerking had verleend: bij de doop van de tanker ‘Neverita’ werd dirigent Brouwer voorgesteld aan prinses Margriet en de vereniging ontving een extra gift van de NDSM van 1000 gulden.

Dirigent Brouwer De grote successen van HCT vonden plaats onder leiding van dirigent Koen Brouwer. Vanaf 1951 tot 1985 was de muzikale leiding in zijn handen, met een onderbreking van een paar jaar begin jaren vijftig. Brouwer was tevens soloklarinettist in de Politiekapel. Op de achtergrond van deze successen speelde zich echter een aantal ontwikkelingen af die een voorbode vormden voor de moeilijker periode waarin HCT later terecht zou komen. Het ledental liep langzaam terug. Zaten er in 1954 nog 61 spelende leden in het orkest en 42 in de drumband, in 1968 was dit teruggelopen tot 39 orkestleden en 31 leden van de drumband.

Bovendien werd de positie van de NDSM minder rooskleurig.

Bij HCT realiseerde men zich dat de steun van de NDSM niet eeuwig zou zijn en dat men dus meer zou moeten putten uit een andere belangrijke geldbron, de betaalde medewerkingen. Ook het aantal medewerkingen liep echter langzaam maar zeker terug.

Een financiële meevaller in die jaren was het begin van de zogenaamde ‘subsidieconcerten’ in 1967: de Amsterdamse Bond verplichtte de verenigingen per jaar een aantal concerten te geven, waarvoor de vereniging een subsidiebedrag zou ontvangen. In 1967 ontving HCT hiervoor 2000 gulden.

Lees verder over de jaren 1970 – 1990

nl_NL